Schoolrijpheid

Kinderen zijn niet allemaal op hetzelfde moment klaar voor het leerwerk van groep 3 en verder.
Bij de een zal er met zes jaar al sprake zijn van een zekere uitgerijptheid, bij de ander pas met zeven.
Wanneer een kind schoolrijp is kun je vergelijken met leren zwemmen. Dit is ook verdeeld in een heleboel stappen voordat je kan zwemmen in het diepe.
In het eerste jaar is het kind vooral bezig met het ontwikkelen van zijn motoriek.

Motorische ontwikkeling

De motorische ontwikkeling is gericht op het leren bewegen. Zowel aanleg als de omgeving is van belang voor de motorische ontwikkeling. Aanleg en omgevingsfactoren beïnvloeden elkaar voortdurend.
Motorisch gedrag begint al in de baarmoeder. Voorbeelden daarvan zijn stap -, arm -, en beenbewegingen. In het eerste levensjaar ontwikkelt de babymotoriek motorische mijlpalen als kruipen, zitten en staan. Peuters en kleuters ontwikkelen daarna meer fundamentele vaardigheden als rennen en springen. Kinderen oefenen motorische vaardigheden vaak tijdens spontaan spel. Zeker bij een bewegingsspel, het spelen met blokken of tekenen.

Aan het eind van het eerste jaar gaat een kind experimenteren met de taal.
Het gebrabbel maakt plaats voor het spreken van herkenbare woorden.
Taal wordt langzamerhand een instrument om de wereld mee te her- en verkennen.
Dat proces verfijnt zich voortdurend, de woordenschat wordt voortdurend groter en het kind kan zich steeds beter uitdrukken.

Na lopen en spreken is denken de derde grote stap die het kind maakt.
Fantasie speelt een belangrijke functie om het denken te ontwikkelen.

De volgende stap is het samenspel. In de peuterklas speelt elk kind nog een beetje voor zichzelf, maar in de kleuterklas begint het spelen met andere kinderen.
Dat maakt het spel leuker en spannender. Het sociale element voegt duidelijk iets toe aan het spel.
Natuurlijk doet ieder kind het op zijn eigen wijze, maar in grote lijnen zal de ontwikkeling van kinderen in die eerste zes, zeven jaar ongeveer zo verlopen.
Er zit systeem in de manier waarop een kind in zijn lijfje groeit. Spel is daartoe een belangrijke voorwaarde. Aan het spel dankt het kind zijn harmonische ontwikkeling.

In groep 3 van de basisschool gaan kinderen hele andere dingen doen dan in de groepen 1 en 2. Nu staat alles in het teken van het ontdekken van de wereld om hen heen. Daarvoor moeten zij zich allerlei vaardigheden eigen maken, zoals leren lezen, schrijven en rekenen.
En daar gaat veel energie in zitten.

Of een kind klaar is voor de overstap van groep 2 naar groep 3 van de basisschool, hangt dus van meer af dan van zijn intellectuele vermogens.
Het is de ervaring van veel artsen en leerkrachten dat er steeds meer kinderen zijn met problemen op school, variërend van dyslexie en motorische stoornissen tot verveling in de klas en concentratieproblemen. Een van de oorzaken daarvan is dat onze samenleving meer de nadruk legt op activiteitenmet je hoofd en zintuigen, dan op activiteiten met je lichaam. Daardoor krijgen kinderen niet echt de kans om door spel en beweging hun lichaam in te groeien.
En dat is nu juist het allerbelangrijkste voor een kind.